Afgelopen mei heb ik besloten om naar Rotterdam te verhuizen. Ik weet nog steeds niet precies waarom. Het was vooral het vaag gevoel dat ik in Berlijn niet meer kon blijven en dat er iets nieuws moest komen. Ik had een nieuwe, spannende stad nodig met daarin nieuwe, spannende mensen. In Berlijn stijgen de huurprijzen, de lonen blijven laag. Er komen alleen nog Zwitserse bankiers, Amerikaanse rich kids en verveelde Denen naar Berlijn. Ik vind Berlijn al lang niet meer hip and happening, Berlijn is best oud aan het worden. Maar wat is dan wel nieuw? Dat de nieuwe stad niet Brussel, Antwerpen of Amsterdam was, had ik best snel door. De nieuwe stad was Rotterdam, omdat Rotterdam nog écht leeft en dat zelf niet eens door heeft. Ik wilde dus naar Rotterdam, zo snel mogelijk. En toen heb ik het misschien een beetje onderschat dat ik daarmee een heleboel mensen in Berlijn achter laat. Mensen die ik nu soms mis.
Rotterdam is eigenlijk een geweldige stad. Het is een schoonheid op het tweede gezicht, een stad waar niet iedereen van houdt. Rotterdam is hoog en indrukwekkend, het is grijs en lelijk, het is soms ook schilderachtig en ontzettend mooi. Met veel mazzel, de hulp van twee lieve Rotterdammers en een aardige medewerkster van een verhuurbureau heb ik snel een woning gevonden - een heel goedkope en mooie woning zelfs. Mijn nieuwe Heimat heette vanaf 18 september dus Kralingen. Kralifornia. K-Town. Kralhalla. Krarcadia. Krutopia. Het is een beetje een raar gevoel om hier nu 'de buitenlander' te zijn. Van veel mensen krijg ik te horen „wat spreek je goed Nederlands, zeg!“, maar helaas niet goed genoeg om dezelfde snedige, geestige, attente iemand te zijn die ik in Duitsland wel was. Ik snap de grapjes meestal juist een secondje te laat, ik kan niet meezingen bij het foute Nederlandse nummer uit de jaren negentig en de meeste spreekwoorden en gezegden zet ik regelmatig onderstebuiten... binnenstevoren... achtersteboven. Nou, je weet wel. Op een donderdag hebben drie goede vriendinnen mij geholpen om al mijn Habseligkeiten netjes in dozen te pakken en in een verhuiswagen te laden. Niet eens twaalf kubikmeter is het volume van de spullen die ik mijn leven noem. In het Duitse Friesland heb ik mijn hondje uit- en mijn vader ingeladen en ben naar de stad aan de Nieuwe Maas gereden. Zonder te weten wat ik er eigenlijk van moest verwachten. Ik heb roze muren geverfd, het Nederlandse woord sifon geleerd, een sifon vervangen, het Nederlandse woord plamuur geleerd, een kruimelige muur geplamuurd, dozen uitgepakt, keukengereedschappen schoon gemaakt, 224 spijkers in de (nu bruine) muren geslagen en uiteindelijk 224 lijsten opgehangen. Mijn vader nam de trein terug naar Duitsland en ik was er stiekem heel blij om en dan werd het toch een beetje eenzaam. Op een goede manier eenzaam. De zomer in Rotterdam was duidelijk over, het begon te regenen en stopte gewoon niet meer. Ik had er nu vijftig vierkantemeter voor mezelf die ik met niemand hoefde te delen. Het is mijn nest, mijn tempel, mijn paleis. Het duurde maar een paar dagen voor ik het toch best wel weer met iemand wilde delen: met mijn hondje, met de nieuwe vrienden die ik nog nauwelijks had of met de oude vrienden die nu ver weg waren. Nu ben ik hier een dikke maand en het is tijd voor de eerste conclusie. Soms doet het me pijn om de hele tijd Nederlands te moeten spreken. Ik ben het soms gewoon beu om door die taal zo beperkt te zijn in mijn gedachten. Het is me nog niet gelukt om dat een of andere onnozele baantje te vinden om maar iets te doen te hebben. Maar ik heb wel een paar aardige mensen leren kennen. Een Chinees die meer Nederlands is dan ik ooit zou kunnen zijn. Een jongen die maar tien meter van me vandaan woont. En het stel geweldige Blijdorpers die ik al van tevoren kende. Ik heb een Nederlandse bankrekening geopend en binnenkort krijg ik een BSN-nummer. Binnen de afgelopen maand heb ik Nederland al weer drie keer verlaten. Ik heb talloze botten gevangen zowel van mogelijke werkgevers als van mogelijke bff's. Ik ken alle vijf homo tenten van Rotterdam, ik vind ze allemaal uiterst middelmatig. Er werd de pomp van mijn fiets gestolen. En mijn besparingen zijn bijna op. Maar ik ben er nog. En ik zal er blijven.
0 Kommentare
Amsterdam fancy - bürgerlich - schnittig - pittoresk - teuer - gesellig - hip - snobby - international - weltoffen - grün - pragmatisch - bohéme - gay - seicht - liederlich - holländisch - eitel - geordnet - arriviert - flüssig - reich - klassisch - frivol - protestantisch - schmuck - slow Rotterdam maritim - urban - ruppig - lückenhaft - ursprünglich - modern - multikulturell - tolerant - günstig - weit - grau - ungemütlich - jung - innovativ - schäbig - schroff - ironisch - unfertig - arm - ungewöhnlich - rau - windig - bodenständig - ehrlich - hässlich - treu - zentral Antwerpen stylisch - ruhig - mittelalterlich - mondän - konservativ - kulturell - chic - katholisch - verschlossen - flämisch - tüchtig - gemütlich - traditionell - bedingungslos - golden - fein - blasiert - malerisch - geschäftig - tugendhaft - romantisch - adrett - klein - eng - bourgeois Brüssel unbesonnen - groß - mediterran - laut - rumpelig - aufregend - zwielichtig - frankophon - europäisch - liberal - dynamisch - bunt - rastlos - exquisit - flüchtig - verrückt - dunkel - diffus - unanständig - dekadent - zerrissen - schmutzig - kosmopolit - schnell - hügelig
Ich glaube an Karma. Man tut etwas Gutes und irgendwann kommt es zurück. Kürzlich saß ich mit einem Mann am Tisch, der mir erzählen wollte, dass die Migranten in Deutschland an allem Schuld seien. Migranten seien persé kriminell, schlecht gebildet und wollen sich alle nicht integrieren, das war sein Standpunkt. Kulturelle Bereicherung war meiner. Die Diskussion endete damit, dass ich vom Tisch aufstand mit dem Satz: „Ich freue mich, wenn dieses Gedankengut mit eurer Generation ausstirbt." Sicher, das war der hässliche Gipfel einer hässlichen Diskussion, aber ich war mir sicher, mein ergreifendes Plädoyer für die kulturelle Vielfalt in unserem Land würde mir auf meinem Karma-Konto gutgeschrieben werden.
Nach einem regnerischen Tag in Rotterdam, rafften Anne-Marie und ich uns auf, um weiter zu trampen Richtung Belgien. Ein Rotterdammer, den ich am vorigen Abend kennengelernt hatte, hatte mir einen guten Platz zum Trampen verraten - eine Tankstelle kurz vor der Autobahn. Mit unseren Reisetaschen trotteten wir also den Weg entlang, von dem wir nur vage vermuten konnten, wohin er führte - Beschilderungen waren nämlich Mangelware. Eine gute Dreiviertelstunde später, wir hatten inzwischen die Nieuwe Maas überquert und befanden uns nun auf der südlichen Flussseite, waren immernoch weder Autobahn noch Tankstelle in Sicht. Von der Nordsee her näherte sich eine bedrohlich dunkle Wolke. Bei meiner rollbaren Reisetasche waren inzwischen die Stange zum Ziehen und die Rollen zu Bruch gegangen, sodass ich sie auf dem Rücken tragen musste. Anne-Marie schien ebenfalls genervt von der Situation. Aus Mangel an anderen guten Ideen packten wir an Ort und Stelle unser Schildchen aus und hielten es den Autofahrern entgegen. Keine zwei Minuten später hielt ein roter Fiat an, drinnen saß ein Mann südländischer Abstammung, der weder gut Niederländisch noch Englisch verstand. Er half uns unsere Taschen in den Kofferraum zu packen und wir fuhren los. Durch einfache Fragen fand ich heraus, dass er nur des Kurdischen, Türkischen und Arabischen mächtig war. Wir versuchten ihm begreiflich zu machen, wo wir hinwollten, wiederholten 'Belgium. België. Belgique' in allen Sprachen, die uns einfielen und tatsächlich holte er sein Navigationssystem aus dem Handschuhfach und tippte Belgien ein. (Zumindest einen arabischen Schriftzug, neben dem die belgische Flagge abgebildet war) Er lächelte uns beiden zu, als ob er sagen wollte „Ich verstehe euch nicht, ihr mich nicht, aber egal. Das wird schon." Weil er selbst offensichtlich in Rotterdam wohnte und eigentlich gar nicht rausfahren wollte, erzählte ich ihm von der Tankstelle. Diese ließ er jedoch in seinem rechten Rückspiegel verschwinden und fuhr auf die Autobahn. „Diesel", sagte er bloß, wie um anzudeuten, dass längere Strecken ihn nicht finanziell ruinieren würden. Im Endeffekt fuhr er uns nach Breda, was etwa auf halber Strecke zwischen Rotterdam und Antwerpen liegt. Ich wiederholte immer wieder 'Schukran' – eine libanesische Freundin hatte mir mal beigebracht, dass das Danke heißt. Er ließ uns raus, nickte uns noch freundlich zu und machte sich wieder auf den Rückweg Richtung Rotterdam. Wir standen am Straßenrand, noch völlig verblüfft von so viel Freundlichkeit und redeten über Karma. Vielleicht wollte uns jemand für den regnerischen Tag entschädigen, für all die Strapazen, die wir in Rotterdam hatten oder uns einfach dafür belohnen, dass wir den Menschen ein gutes Wesen unterstellen. Der Mann, mit dem ich damals die Diskussion über Migranten hatte, liegt heute übrigens im Krankenhaus. Es hatte ein Herzanfall, während er gerade als Hausmakler auf Sylt unterwegs war. Es wäre fast zu spät gewesen, auf Sylt wollte offensichtlich keiner anhalten. Wir hatten unsere Freude kaum ordnen können, da hielt auch schon der nächste an. Rodrigo, ein in Antwerpen wohnhafter Dominikaner (Nicht der Orden, sondern die Republik). Er erzählte uns, er sei nach Breda gefahren, um dort einen Joint zu rauchen. Zehn Gramm Marihuana habe er auch mitgenommen, sagte er und öffnete wie zum Beweis das Handschuhfach. Ob denn an der Grenze nicht kontrolliert würde, erkundigte ich mich und sah mich schon unfreiwillig in einen Drogenskandal verwickelt. Rodrigo schüttelte den Kopf. Er sei da ganz zuversichtlich. Und wenn doch, dann ist es eben weg. Rodrigo trug eine schwarze Rahmenbrille und einen Vollbart. Er erzählte uns von seiner Frau und von dem Mädchen, wegen dem er vor zehn Jahren nach Belgien gezogen ist. Wir trauten uns nicht, zu fragen, ob es dieselbe ist. Rodrigo redete viel und es war angenehm, ihm zuzuhören. Gegen Abend ließ er uns in Antwerpen-Zurenborg raus, obwohl er selbst schon eine Abfahrt früher hätte nehmen können. Wir waren quasi vor der Haustür von Joke, einer Freundin von uns, bei der wir übernachteten. Kosten/Strecke: 0€/109km Was wir gelernt haben: dass am Ende doch alles wieder gut wird Was wir hätten brauchen können: Grundkenntisse in Arabisch Um anfängliche Fehler zu vermeiden, haben Anne-Marie und ich uns genau informiert, wo wir die besten Chancen hätten, um nach Rotterdam weiter zu trampen. Unsere Sachen waren gepackt, alle Spuren in Amsterdam beseitigt und wir machten uns auf den Weg zur Amstelstation, einer weiteren offiziellen Lifthalte. Unsere Lust, am Straßenrand zu stehen und uns von vorbeifahrenden Menschen begaffen zu lassen, war an diesem Tag nicht sehr groß und so waren wir umso glücklicher, als schon nach einigen Minuten jemand anhielt. Er hieß Niels und erzählte uns, dass er früher selbst viel getrampt sei. Wir waren noch müde und schwiegen. "Sogar in Süddeutschland!" Wir beide lächelten etwas gequält. Die meisten Fahrer wählen so eine Anekdote als netten Einstieg für ein Gespräch und immer wieder bringt Anne-Marie und mich das in die verzwickte Lage, unsere Tramping-Jungfräulichkeit zu vertuschen. Vor ein paar Wochen hatten wir den Horrorfilm 'The Hitcher' im Fernsehen gesehen und wussten also, was wir auf jeden Fall vermeiden mussten (psychische Störungen vortäuschen, Witze über Waffen machen, aussehen wie Rutger Hauer), großartige praktische Erfahrungen im Trampen hatten wir jedoch nicht.
Niels machte lange Pausen in seinen Sätzen, oft an Stellen, die für Pausen überhaupt nicht geeignet schienen. Er probierte uns, den Unterschied zwischen Amsterdam und Rotterdam zu erläutern, natürlich nicht ohne zu erwähnen, dass Rotterdam irgendwie besser ist. Rotterdam ist eine bodenständige Arbeiterstadt, während Amsterdam abgehoben und versnobt ist. Ich überlegte, ob es diesen Städte-Zwist nicht in fast allen Ländern gäbe. Wir hörten ihm zu, was er uns zu erzählen hatte und mussten in den nächsten Tagen noch mehrmals daran denken. Vor allem aber half uns sein Tipp, im Seemannshaus zu übernachten, da wir keinerlei Menschen kannten, bei denen wir sonst hätten schlafen können. Wir gaben also je 25 Euro für unser Zwei-Bett-Zimmer aus und sparten uns so das 10-Mann-Dormatorium im Hostel, vor dem es mir sowieso schon graute. Rotterdam war in der Tat völlig anders als Amsterdam: die Skyline erinnerte eher an Frankfurt am Main, als an Holland, die ganze Stadt ist völlig geprägt von ihrem maritimen Flair. Menschen verschiedenster Nationalitäten leben hier anscheinend ziemlich glücklich miteinander (mehr als 50% der Rotterdammer sind nicht niederländischer Abstammung) und auch wir wurden freundlich empfangen. Trotz der kühlen Block-Architektur hat Rotterdam schnell seinen Weg unter meine Lieblingsstädte gefunden. Der einzige Wehrmuthstropfen war, dass wir sowohl im wörtlichen als auch im übertragenen Sinne planlos durch die Stadt liefen. So haben wir auch erst um 1 Uhr erfahren, dass um 1 Uhr Sperrstunde ist. Kosten/Strecke: 5,60€/90km + 25€ Logie Was wir gelernt haben: dass man Hamburg und (!) Berlin mögen kann Was wir hätten brauchen können: ein iPhone |
weltr/eis/e
Alle
zeit~fliegt
Mai 2018
|